den als Simpel, den vijand en verderver van het menschdom. Evenzoo beloerde ieder harer de andere vrouwen, overtuigd als alle waren, dat in iedere vrouw zich een Sitoeri verschool. Dit vrouwelijk wezen, dat terwille van een handvol appels haar vrijheid, zelfstandigheid en keus van den vader voor elk van haar kinderen had opgegeven, vonden de vrouwen nog verachtelijker dan Simpel.
Nagenoeg op dezelfde wijze dacht en loerde ook iedere man. En in den toestand der tweede klassers, tusschen de schaduw van bijna doodsche apathie en het licht van den vrij-denken-den mensch, kenden mannen nóch vrouwen voorkeur of toegevendheid, jegens het eigen geslacht. Terwijl ze, om een misdadiger of boosdoener te kunnen betrappen, alle mogelijke en denkbare middelen aanwendden, welke evengoed konden dienen om het hoogste zoowel als het laagste doel te bereiken.
De vrouwen maakten zich de verleidelijkste toiletten, om elkaar tot overtreffen te prikkelen en op de mannen die zinnenbekoring te beproeven, welke Simpel moest hebben verleid. De mannen gingen aan sport doen, hielden spitsvondige rede-neeringen in de aula en buitten hun talenten op alle wijzen uit, om de vrouwelijke „nieuwsgierigheid” tot het uiterste op te voeren. Het was voor henzelven en voor elkaar verwonderlijk, zooveel latente eigenschappen er in hen bleken te leven.
De Kampioen-Bokser vond in de voorraadkamers een paar zware halters en gaf seances op het gebied der athletiek, welke inderdaad de grens van het menschelijk-kunnen naderden. Hij was slechts in het hoogstnoodige gekleed, om zijn krach-tigen bouw zoo voordeelig mogelijk te doen uitkomen. Zijn spieren bolden met den dag meer op, zijn gansche persoon groeide zichtbaar mooier en krachtiger uit. Dikwijls halterde hij, bijna naakt, tot diep in den nacht in den corridor en scheen dan van niets te weten, niets te zien, dan
139