worpen en nu dingen zei, welke hij nog nooit had gehoord. En, naar een geluid, dat zij kon voortbrengen, dat in zijn lichaam overging en daar nu rondkroop.
Deze nieuwsgierigheid was het begin, de oorsprong van het geloof van den man, in het mysterie der vrouw. Een geloof, waaraan sinds Sitoera’s verlossing, milliarden mannen zouden sukkelen, waaronder duizenden, die elk honderdduizend Sitoeri’s waard waren.
— Waarom kan je niet opstaan? vroeg Simpel.
Sitoeri zweeg, als aarzelde ze, een geheim van buitengewone waarde te verklikken. Ze keek hem aan.
Gefopt door het oerinstinct, dat achter volkomen stilte een verrassende openbaring doet verwachten, kroop hij geruisch-loos naar haar toe.
Beide zijn handen omklemden zoete noten en sappige appelen. Toen hij vlak bij haar zat, openden zij zich, onder den invloed van een vreemden glans, in Sitoeri’s oogen.
Die glans was de lach der vrouw, door Sitoeri het eerst gedemonstreerd en sinds dien het geraffineerdst, immoreelst wapen der rechtopgaande wijfjes. Met behulp daarvan zouden ze voortaan den man dwingen, voor haar te zwoegen en te knielen. En ze zouden ermee haar overwinning vieren, telkens nadat ze hem opnieuw tot slaaf van haar domheid en luimen hadden gemaakt.
De vruchten lagen nu zóó dicht bij haar, dat zij ze kon beschouwen als aan haar geschonken. Dus, greep ze een appel en beet er gulzig in.
En na den eerste, at ze een tweede, een derde en intusschen straalde de nieuwe glans onverpoosd uit haar oogen in de zijne en bedwelmde hem er al zekerder door.
Waarom kan je niet opstaan? vroeg hij nog eens, met onvaste stem.
133