reid, hun kamerdeur open te doen. Om hen wat op streek te brengen en te bewegen, hun ontbijt te gebruiken, bleef ze bij een elk vijf minuten luisteren naar de liefde-geschiedenis, die hem of haar rijp voor ’t Brokkenhuis had gemaakt.
Het gedrag van het Dronken Gezicht verbaasde haar. Zoo menigmaal reeds had hij haar verteld, dat hij geen geestes-proleet maar een brok Faust was en telkenkeer opnieuw had ze er smakelijk om gelachen. En nu, waar ze zich had voorgenomen niet te lachen, ging hij ineengedoken in een hoekje zitten, als een gehypnotiseerde tijger. Hij maakte zelfs geen gebaar van vertellen.
— Scheelt er iets aan? vroeg ze vriendelijk.
Hij schudde ontkennend het hoofd en legde, sussend, zijn vinger op den mond. Zij streelde aanhalerig zijn wangen en vleide hem een beetje, maar hij wou niet vertellen en keek zelfs niet naar het gereedgezet ontbijt.
Barrèl ontving haar trotsch en met aanmatiging, als een miskend souverein. Hij liet toe dat Gerry het ontbijt op tafel zette en joeg hem daarna met een fier handgebaar de kamer uit.
Hij sloot de deur.
— Ga zitten! beval hij Francine en wees naar den divan.
Ze heette Pia. Ze was verpleegster. Ze verpleegde mijn broer’s
vrouw tijdens haar kraam. Verdoemd zal ze zijn!
— Amen! riep Francine, met helderen lach. Wat schiet jij uit je slof. Je bent er wel op vooruitgegaan, dat moet ik zeggen. Als je zoo doorgaat, kom je nog eerder dan je vriendjes in de tweede klasse. Ik had nooit gedacht, dat je zoo’n voorspoedig kindje was.
Ze liet zich lui achterover op den divan vallen.
— Heb jij wel eens een verpleegster gezien! donderde hij haar tegen.
i°y