Dat had ik hem al honderd maal gezegd. Daar moeten ze zich dus aan houden. Je zuster zet dien onzin uit haar hoofd of ik stuur haar weer naar het pensionaat.
— Vader, antwoordde Karei met trillende stem, alsU toch maar eens een kwartier rustig zou luisteren.
— Wat, rustig, ik ben de rust en de lijdzaamheid in persoon I
bulderde mijnheer Lobbes. Ik doe niets anders dan iedereen aan-hooren en als ik een enkel woord zeg, krijg ik er honderd voor terug. Blijf daar nu maar eens rustig onder! Houd er echter rekening mee, Karei, ging hij op kalmeren, doch bitteren toon voort, dat aan die komedie een eind móét komen. Ik zal wel uitvinden of het een verkeerde grap is of dat jullie......Wat kom je voor den drommel nu weer
doen? vroeg hij norsch aan werkbaas Van Giesen, die, de pet in de hand draaiend, het kantoor binnen sloop.
— Er is iemand om U te spreken, mijnheer.
— Wie nu weer? Heeft-ie óók een breuk of zoo iets?
— Nee mijnheer.
— Voor den dag er mee. Wil-ie óók een aanklacht indienen om me geld af te zetten? Of, moet hij de derde lift bouwen? Zien ze het het huis hier voor een modemagazijn of een wolkenkrabber aan? Of voor een liftmuseum?
— Nee, mijnheer.
— Nu, wat dén ; spreek dan, kerel!
— Hij wil een vingerafdruk van U hebben.
Mijnheer Lobbes sprong op als werd hij in zijn voet gebeten.
— Een wét I schreeuwde hij, Van Giesen bij den arm grijpend.
Ook Karei en Kooymans keken den werkbaas verbluft aan.
— Een vinger- of duimafdruk, stamelde de werkbaas nu.
Mijnheer Lobbes liet hem los en keek zijn zoon met fonkelende
oogen aan.
95