zooeven stopte? vroeg mijnheer Lobbes, nieuwsgierig als een schooljongen. Ik had graag het eind vanUw diagnose vernomen.
Dr. Vogel kneep den punt van zijn sigaar af, blies deze van beide zijden door en stak haar behoedzaam aan.
— Wat ik zeggen wilde? Wel, dat de eigenschappen van den mensch grootendeels onder den invloed staan van de weersgesteldheid en de bijkomende omstandigheden tijdens zijn geboorte, kan, dunkt mij, zelfs voor U geen nieuwtje zijn.
— Er is iets voor te zeggen, gaf Lobbes, goedmoedig, toe. Maar,
want natuurlijk is er een maar......
— Dat hebtU goed opgemerkt. Maar mijn experimenten hebben
me geleerd, ja, de onafwijsbare zekerheid gegeven, dat alle eigenschappen van den mensch zich wijzigen...... naarmate door mag
netische kracht de suggestie zijner geboorte wordt verdrongen ten gunste van een andere.
Mijnheer Lobbes’ gezicht was één en al vroolijkheid bij het hooren dezer, op ernstigen toon geuite, bewering, en zijn oogen schenen van pret te dansen.
— U zou dus bijvoorbeeld iemand kunnen suggereeren......?
— Dat hij onder héél andere omstandigheden geboren is dan de werkelijke. En daardoor zou ik zijn gansche karakter kunnen doen verdringen door een ander, ja, zelfs een tegenovergesteld daaraan.
Frits Waller keerde zich half om, zijn hand in scherts opheffend.
— Georg, probeer geen experiment bij mijn goeden Herman. Er valt niets aan hem te verbeteren ; je zou hem alleen slechter kunnen maken.
Dr. Vogel had echter reeds, uit kracht der gewoonte, beide handen opgeheven, onderwijl Lobbes strak aankijkend.
— En tóch ben ik in Mei geboren, bij volle zon....... zei deze
machinaal, een flauwe glimlach om den mond.
9