— Mijnheer Lobbes, als dat...... je nieuwe manier...... van
schertsen...... is, dan is die vrij dun. Versta je! schreeuwde hij in
het gezicht van zijn aanstaanden schoonvader. Ik ben en ik blijf verloofd !
Lobbes trok minachtend de schouders op, waarop Leo’s vuisten naar voren schoten. Karei en Cora vlogen toe en grepen ieder een hand beet. Moeder brak in snikken uit en stelde zich voor haar man, die zich op den jongen worstelaar wilde werpen.
Een kort belletje klonk. Allen haalden adem en trokken zich terug. Een oogenblik later bracht Lena brieven binnen. Er hing een volstrekt zwijgen, als sliep het gezelschap.
— De post, zei ze zacht en ging weer heen.
Een oogenblik zwegen allen nog. Dan richtte de heer Lobbes zich op en keek de anderen aan.
— Dét is dus de kwestie, zei hij op barschen toon. In één week tijd is hier alles zóó veranderd, dat ik mijn eigen familie niet meer herken. Brutaliseeren en tegenspreken was nog niet genoeg, ik moest óók nog bedrogen en bedreigd worden. Toen ik weg ging, had ik twee kinderen. Nu ik terug ben wilt jullie me wijs maken dat ik er drie heb. En mijn dochter is verloofd. Nietwaar moeder? vroeg hij sarcastisch. Verloofd met een vechtersbaas.
— Ja, pap, antwoordde moeder zacht.
Hij stiet een grimmigen lach uit.
— Ik ben een gelukkig mensch. Mijn zoon een suffer, mijn dochter verlooft zich zonder mijn voorkennis, mijn beste vriend zet een komedie op touw om me een kind aan te wrijven en mijn vrouw doet aan dat alles mee.
Hij belde. Lena kwam.
— Mijn jas, hoed en stok, gebood hij.
— Waar ga je heen, vader? vroeg moeder bevreesd.
55