— Vader is wat vermoeid van de reis, mengde Karei zich er, opzettelijk druk-doend, tusschen. Hij probeerde vanmiddag Kooy-mans wijs te maken dat hij te stijf van beenen is om een stap te doen. De arme vent trok het zich zoozeer aan, dat hij over drie stoelen sprong om te bewijzen, dat vader zich vergiste. Pap, ga slapen en laat de kinderen vrijen.
Lobbes scheen hem echter niet te hooren en keek verontwaardigd van zijn dochter naar Leo.
— Twee jaar, twee jaar, mompelde hij. En dat, terwijl ik hem tot drie maal toe uitdrukkelijk heb gezegd, dat ze nog te jong is. Dat is niets minder dan een complot. Uit! riep hij, nu zet ik het meteen door. Jij gaat morgen weer naar het pensionaat. En jij, mijnheer Garrels, ga mijn huis uit en laat je niet wéér zien, vóór je geleerd hebt je in’n fatsoenlijke familie fatsoenlijk te gedragen. Er uit!
— Dat is nieuw, mijnheer Lobbes! schreeuwde Leo, plots in volle woede uitbarstend. En ik waarschuw je, voor een grap ben ik wel te vinden, maar drijf het niet te vér!
Cora legde haar arm om zijn middel en haar hand op zijn mond. Hij schudde zich onwillig, doch zweeg.
— Leo, bedaar wat, zei Karei met nadruk. Vader heeft vanmiddag immers ook al tegen Kooymans gegekscheerd. Hij meent er immers niets van.
Karei knipoogde bij die woorden tegen mijnheer Lobbes, doch deze trok minachtend de schouders op.
— Leo, vader heeft al den heelen dag met ons allemaal grapjes gemaakt, mompelde moeder met bevende lippen. Waarom ga je niet een uurtje wandelen met Cora? Ze heeft er behoefte aan.
Maar Leo wilde daar niets van hooren. Hij rukte zich van Cora los en kwam vlak voor mijnheer Lobbes staan, zijn vuisten achter zich strekkend, als moest hij die met kracht bedwingen.
54