De heer Lobbes schudde het hoofd, liet het dan rusten in de handpalm en dacht een oogenblik na. Er dwarrelden allerlei gedachten door zijn brein en die vormden veronderstellingen. Na Waller, Margie en Cora, wilde nu ook Karei hem doen gelooven, dat hij anders was dan vroeger. Wat beteekende dat dan toch?
— Karei, vroeg hij, is moeder tijdens mijn afwezigheid ziek geweest? Is er iets gebeurd, wat jullie me niet wilt zeggen?
— Hoe komt U er bij, antwoordde Karei lachend. Er is niéts gebeurd en moeder is zoo gezond als ik haar ooit gekend heb.
— Is het dan mogelijk, dat moeder of Cora zich het hoofd heeft gestooten? Of is er iemand op zijn hoofd gevéllen?
Karei keek zijn vader bevreemd aan. Hij deed anders, héél anders dan hij van hem gewoon was. En hij uitte veronderstellingen, welke hij vroeger nooit in den mond nam.
— Nu, kin je niet antwoorden? viel mijnheer Lobbes uit. Of wil je niet ? De drommel hale wat hier gebeurd is. Ik snap niets van die geheimzinnigheid. Een paar dagen geleden heb ik jullie in de beste omstandigheden achtergelaten, en nu schijnt alles op zijn kop te staan. Men kan ook geen week van huis blijven, verdorie I
Hij smeet een boekje op het bureau.
Hier, zorg dat die orders spoedig worden uitgevoerd. Als het noodig is moet er ’s avonds en zelfs ’s nachts gewerkt worden. Zit een beetje achter het personeel 4n duld geen geluier.
Karei keek zijn vader aan, een trek van verrassing om den mond.
Was dat zijn vader, zijn goeie, vriendelijke oude baas? Hij werd altijd geroemd als een der beste patroons in de stad. Zoo geringschattend had hij zich nog nooit over het personeel uitgelaten.
— Dat zal moeilijk gaan, vader, antwoordde hij dan aarzelend.
U weet, dat de wet alleen bij uitzondering overwerk toestaat, en positief nachtwerk verbiedt, tenzij......
21