Niet een sprank van gedachte kwam in hem op, dat hij ooit iemand met ander humeur en karakter was geweest. Evenmin twijfelde hij er aan, dat hij, nu een groote week geleden, een zeer gehoorzame vrouw en een gewillige, leidzame dochter achter had gelaten. Tegenspraak en onwil, zooals hij zich nu verbeeldde, te hebben ervaren, waren zijn nieuw karakter zóó vreemd, dat hij liever zonder eten van huis ging, dan er nog langer in te berusten.
De veranderde mijnheer Lobbes vond, dat hij reeds de grootste toegevendheid had betoond.
Kauwend op zijn sigaar, dacht hij aan de groote partij tuinmeubelen, welke hij, volgens overeenkomst, binnen weinige dagen moest afleveren. Hij zou met volle kracht laten werken, nam hij zich voor.
De auto stopte voor de winkelzaak, in een hoofdstraat. Daarachter in een stille parallelstraat, stond de tuinmeubelenfabriek.
Het winkelpersoneel keek verheugd op, toen de patroon zoo onverwacht kwam binnenstappen. Mijnheer Lobbes behoefde nooit moeite te doen, zich vrienden te maken. Zijn omgang en handelwijze met ondergeschikten en gelijken noopten vanzelf tot sympathie.
Een bediende wendde zich in zijn verrassing van een klant af, om den door allen beminden patroon hartelijk te begroeten.
Een donkere blik deed hem terugdeinzen. Verbaasd liet hij de hartelijk uitgestoken hand zinken. Zóó had de heer Lobbes hem nog nooit aangezien.
— Blijf bij je bezigheden I klonk het kort.
Dat was het antwoord op zijn groet. Mijnheer Lobbes liep den winkel door, naar het kantoor, waarin zijn zoon Karei en de boekhouder zaten te werken.
Beiden sprongen op, een blijde lach van verrassing op het gezicht.
— Laat ik je niet van je werk afhouden, Kooymans, zei mijnheer
19