— Maar moeder, we weten immers al wat er gaande is. Ga maar gerust aan je werk, Lena. Wij willen je niet missen.
Een week geleden is ons doodgoed vadertje naar Leipzig gegaan, en vandaag komt er een huistiran terug, zei Cora, toen ze weer alleen waren. Moeder, er is hier een bedrog in 't spel.
Déze man is niet Uw man en niet mijn vader, maar......
— Cora, let goed op je woorden, waarschuwde moeder haar. Wéét
watje zegt. Je vader is......
— De beste vader, die er ooit geleefd heeft. En daarom zeg ik, dat
deze man niet Herman Lobbes is, maar iemand die hem verdringen wil om zijn plaats in te nemen. Een bedrieger dus. Misschien heeft hij vader wel......
De bel ging over. Moeder keek dankbaar op.
— Gelukkig, dat je dat vreeselijke woord niet hebt gezegd, zei ze. Kind, hoe kom je op die vreemde gedachte?
Een stap, een bekende tik op de deur.
— Kom gauw binnen, mijnheer Waller. Moeder en ik zijn heel blij datU direct gekomen bent.
IIISTORM EN VERBAZINGGeagiteerd sloeg mijnheer Lobbes ’t portier achter zich dicht. De chauffeur zette aan en reed snel naar de zaak.
Mijnheer Lobbes was niets in zijn schik. Hij beet driftig den punt van zijn sigaar af en stak deze aan, als ter vergoeding voor zijn mis-geloopen lunch.
18