— Wat wil je doen, Cora?
— Karei opbellen en hem op papa attent maken, voor geval hij naar de zaak gaat.
— Doe dat niet, ik wil het niet. Misschien is vader er al, of stapt hij juist binnen, terwijl jij met Karei praat.
Cora bedacht zich, schakelde een ander nummer in.
— Hallo! Met mijnheer Waller? Hier met familie Lobbes. Ja, U spreekt met Cora.
— Ja, hij is juist een half uur geleden thuis gekomen. Een verrassing voor ons. Ma was dol in haar schik.
Cora sprak volkomen bedaard.
— Toe, kanU niet even hier komen? Ja? Kan het nu dadelijk? Ja? Nu, heel graag. Tot straks dus? Dag!
Ze haalde verlicht adem.
— Mijnheer Waller komt zoo aanstonds hier. We moeten hem op de hoogte stellen en raad vragen. Misschien begrijpt hij er iets van.
— Maar wit moet er dan begrepen worden, kind? vroeg moeder ongerust. Als pa straks thuiskomt, is-ie misschien weer heelemaal de oude.
Er werd geklopt.
— Ja, binnen! riep Cora.
Lena trad binnen, een beetje onzeker.
— Mevrouw, mijnheer heeft me zooeven opgezegd, voor direct-al. Moet ik dus maar gaan?
— Nee, Lena, waarom zou je gaan? Waarom heeft mijnheer je opgezegd ? vroeg mevrouw.
— Geen sprake van dat je gaat; je blijft I riep Cora krachtig.
— Kind, laat Lena nu eerst vertellen, wat er gaande is.
17
2