achtervolgen. Het laatste wat Joris Jochem dat moment van hem zag, was een straal bloed, die van zijn wang, langs zijn kleeren, op de straat droop. Lena stond aan de deur om politie te gillen en het publiek joelde mee.
— Watson! riep Joris Jochem, nog steeds in zijn gevaarlijke positie hangend, vergeet niet elk bloedspoor uit te wisschen en Iaat geen vingerafdrukken achter op hun gezichten.
Toen slingerde hij zich met een reuzenzwaai op, stortte op het balcon, doch stond weer snel op, om het meisje, dat bezwijmde, in zijn armen te vangen.
— Vrees niets, ik kom het geheim Uwer geboorte uitvorschen, fluisterde hij het verschrikte kind in het oor.
XIV
ONDERZOEK TER PLAATSE
Met Media in de armen, keerde Joris Jochem zich nog even naar het balcon. Dan schoot er een verschrikkelijke gedachte door zijn brein. Hij had vergeten de touwladder binnen te halen! Zijn vijanden konden dus zien, hoe hij het huis was binnengedrongen en hem achtervolgen.
Eén blik over het hek overtuigde hem, dat het nu te laat was, dat verzuim goed te maken. Een slanke jonge man klom langs de ladder naar boven, doch werd gegrepen door oom Karei. Aanstonds grepen tien handen zijn Watson vast. Dien last kon de raamroede niet dragen, waaraan de ladder hing. Ze brak en liet den haak schieten.
Het ding sloeg in zijn vaart nóg drie ruiten kapot. Joris Jochem zag
123