ongeschiktheid voor eigenlijk handwerk, had de heer Jochem hem gaandeweg voor allerlei bezigheden van ondergeschikten aard gebruikt. Bij afwisseling had hij dienst gedaan als timmermans-hand-langer, als metselaars-opperman, als witter van plafonds in Jochem’s huizen en als tuinier der stukjes grond daarachter. Karei had Joris als kind naar school gebracht en als jongen gewroken, wanneer hij door sterkere knapen was afgeranseld. Hij had in zijn vrije uren boodschappen gedaan voor mevrouw Jochems en was daardoor in kennis gekomen met haar dienstmeisje, met wie hij dan ook trouwde.
Hij was bijna vijftig jaar, lang, mager, trouw als een hond en onontwikkeld als velen zijner gelijken, toen de heer Jochem hem op zekeren dag in specialen dienst van zijn zoon Joris stelde.
— Karei, zei de heer Jochem dien ochtend tegen hem, hier, steek een sigaar op, en ga er een oogenblik rustig bij zitten. Ik wou je vragen : zou jij niet graag een gemakkelijke betrekking hebben, waarbij je niet meer hoeft te sjouwen en te werken?
Karei beet bedeesd den punt van zijn sigaar af en keek zijn patroon verwonderd aan.
— Als ik het voor ’t zeggen heb, meneer, antwoordde hij hakkelend, dan bleef ik liever bij U. Het bevalt me hier best.
De heer Jochem had hem toen goedig toegeknikt.
— Dat komt wel in orde, Karei, had hij gezegd. Je blijft in mijn dienst, maar uitsluitend om mijn zoon te helpen,. Mijnheer Joris zet een nieuwe zaak op, een detective-zaak en daarin kom jij als helper.
— Maar daar weet ik niets van, zei Karei bedremmeld. Van dat vak heb ik niets geleerd.
— Dat hindert niet, mijn jongen. Dat leer je al doende wel. De hoofdzaak is, dat je te allen tijde beschikbaar moet zijn voor mijnheer Joris. Als hij je laat roepen, moet je zorgen gereed te zijn bij hem te komen of met hem mee te gaan. Zwaar werk zal hij wel niet voor je
113
8