— Jeuk me ’s even in mijn hals, verzocht de een aan zijn agent.
— Mijnheer Lobbes, die uren schrijven immers dubbel, nietwaar? vroeg de ander.
De agent jeukte niet en mijnheer Lobbes gaf geen antwoord. Het publiek keek belangstellend toe, toen de beide mannen in de politieauto stapten, doch onthield zich van critiek. En toen hield mijnheer Lobbes ook maar zijn mond dicht. Hij wist weliswaar, dat ze niets hadden gedaan, maar hij wist niet of ze misschien nog iets op hun kerfstok hadden. Doch hij nam zich in stilte voor, om, als men hen voor langen tijd gevangen zette, hun vrouwen een wekelijksche ondersteuning te geven. Indien ze ongetrouwd waren, was dat natuurlijk overbodig. Maar dat moest Joris Jochem maar eerst onderzoeken. Want terwille van het geld is menigeen in staat zich getrouwd te noemen, als dat niet het geval is, dacht hij.
XIII
JORIS JOCHEM OP AVONTUUR
Toen de oude Jochem destijds had ingezien, dat Joris er niet van was af te brengen het beroep van detective te gaan uitoefenen, had hij zich eenigszins op de hoogte gesteld, van wat dit eigenlijk inhad.
Na het lezen van eenige boeken, welke Joris zoozeer bewonderde, had hij begrepen, dat, wilde zijn zoon niet meermalen in ongelegenheid komen, hij ook een factotum moest hebben, als volgens die werken de meeste detectiven begeleidden.
Daartoe viel zijn aandacht op een van zijn opperlieden. Karei Verschuur was bij hem gekomen als timmermansj ongen, doch wegens
112