— Hoe weet ik dat, mijnheer, hoéU me gezind bent? Misschien maak je me zoo meteen wel wijs, dat ik weduwnaar ben of dat mijn vrouw weduwe is of dat ik achttien kinderen heb. Vertel maar op, mijnheer, heb ik bij jou misschien een vliegmachine of een vierde lift besteld, die je me wilt aansmeren?
Hij brulde nu zoo luid, dat Frits Waller de handen aan zijn mond moest zetten om hem te overschreeuwen.
— Ik eisch van je, dat je luistert. Je bent het verplicht, aan je
vriendschap voor mij en aan je liefde voor je vrouw en kinderen. Je zult naar rede luisteren. Je dochter Media......
— Alle duivels! schreeuwde mijnheer Lobbes, heb je de onbeschaamdheid opnieuw over dat ongelukkige kind te beginnen? Als je openhartig met me gesproken had en, me je moeilijkheden toevertrouwd had, dan zou er voor dat meisje wel een plaatsje te vinden zijn geweest. Maar nu je de smakeloosheid hebt gehad, dat kind tijdens mijn afwezigheid in mijn huis te brengen, haar wijs te maken dat ik haar vader ben en mijn huisgenooten tot datzelfde komediespel over te halen, nu bedank ik er voor den „lobbes” te spelen. Wét het kind van jou ook moge zijn, zoek er zelf maar een thuis voor. Uit!
Hij blikte woest om zich heen en greep naar de fauteuil, met beide handen. Maar die bleek te zwaar te zijn, om gemakkelijk op te lichten, dus stapte hij snel op een lichteren stoel toe.
— Georg, voorzichtig! riep Waller ontzet. Hij wil met een stoel slaan. Hij is gek, stapelgek. Magnetiseer hem, bedwing hem, zeg hem dat h ij in Mei geboren is.
Die woorden drongen tot mijnheer Lobbes door, terwijl hij naar den stoel liep. En meteen flitste het door zijn brein, dat Waller gek moest zijn, om zulken onzin uit te kramen.
Hij bleef een oogenblik als besluiteloos staan. Als zijn oude vriend inderdaad krankzinnig was, dan behoefde zijn zonderling gedrag
107