heeft nog een heel aparte rekening tc vereffenen met Eglon’s onderbevelhebber, Archibaldus.«
»Wellicht ook zijn deze onderwerpen te ernstig, om door uw jong hoofdje te worden verwerkt. Ga aan uw bezigheden, Lca, help de vrouwen en tracht haar te bes wegen het kamp te verlaten en den Jordaan over te stes ken. In Jericho en andere steden zullen ze gewis liefdes vol ontvangen worden en hier belemmeren zij slechts de bewegingen der mannen.«
»Zijt ge er zeker van Jehu, dat niet vele mannen graag door haar belemmerd worden in het uitoefenen van erns stige bezigheden ?« vroeg Lea guitig. «Zelfs tijdens onze snelle vlucht viel mij nog op hoe veel meer onze mannen zijn aangelegd voor de liefde, dan voor den strijd.«
«Als Eglon’s hoofdmacht nadert, zal er te véél strijd zijn om aan liefde te denken. Ook daarvoor is het goed en wijs, dat ge de vrouwen tot vertrekken raadt.«
Lea stond langzaam op en strekte haar jong, lenig lichaam uit. Nu kon Jehu zich niet weerhouden die heerlijke gestalte aan te zien, de ronde heupen, de weel* derig zwellende borsten en het frissche gelaat waarin de roode lippen en schitterende oogen van liefde en hartss tocht spraken.
»Zal ik dan maar mét haar mee trekken ?« vroeg ze schijnbaar bedachtzaam. «Wellicht dat op mijn voorbeeld velen volgen.«
«Neen, neen,« riep Jehu verschrikt, »gij moet blijven, denk daaraan.«
Maar reeds liep ze luid lachend heen, plagend neen schuddend met haar hoofd.
«Zend mij Absom hier, Lea, zend mij Absom hier. Hém moet ik spreken.«
Wachtend op zijn onderbevelhebber keek Jehu nu door het kamp. Jonge moeders kwamen uit de tenten en spreidden bedjes op den grond voor haar zuigelingen. Enkelen dier vrouwen zetten zich gehurkt neer en gaven haar kinderen de borst.
91