wees hij over elke tien man een ouderen aan, die zich zou belasten met kleine grieven weg te nemen en in onderlinge veetcn te beslissen.
Zoo zouden zij naar Gil*Gal optrekken en daar zou het leger zich stellen onder het opperbevel van den Richter en legeraanvoerder die het gansche leger Israël’s tot overwinning zou leiden.
Deze schikkingen werden algemeen goedgekeurd en luide toegejuicht.
Nu riep Samuel met luider stemme dat het oogenblik daar was, om afscheid te nemen van hen die achter* bleven. Over een uur moest een ieder weer present zijn en zou men vertrekken.
Ook hij ging naar huis, verheugd dat hem een moei* lijke plicht was opgelegd, doch zwaar van gemoed dat hij Debora in de komende, moeilijke omstandigheden moest alleen laten.
Schoon zij hem opgewekt tegemoet trad, las hij toch vrees voor de toekomst in haar oogen. Niettemin deed hij haar rustig naast zich zitten, nam haar hand in de zijne en sprak hij haar bemoedigende woorden toe.
»Je blijft niet alleen, lieve Debora,« zei hij. »De trouwe Beliak blijft hier om u te helpen en de vroolijke Sippora zal u door haar scherts opwekken en aan uw gepeins ontrukken.«
«Nochtans zal zij mij de zorg voor u niet uit het hart kunnen bannen,& antwoordde ze zacht. «Noch het verdriet dat fel in mij knaagt.«
Samuel zweeg. De jongste gebeurtenissen en de voor* bereiding tot zijn strijdtocht hadden de gedachte aan Debora’s vader en familie op den achtergrond geschoven. Door dit woord harer zag hij weer scherp in haar hart.
«Veel kan gebeuren in weinige weken,« zei hij eindelijk. «Wellicht zal een overwinning van Israël, mijn familie milder stemmen jegens de uwe.«
Hij zei dit, doch zelf geloofde hij het niet en dat las Debora op zijn gelaat. Niets immers vrat dieper in het 52