Samuel, den zoon van Juda mijn betreurden vriend ? Is hij niet de aangewezen man om u te leiden naar Ruben tot voor het aangezicht van Eglon ?
Paart hij niet wijsheid aan jeugdige voortvarendheid, moed aan voorzichtigheid ? Is hij niet een der weinige jonge krachten van Israël, die bestemd zijn hun naam verder te verbreiden, dan hun woonplaats reikt? Aarzelt niet langer.«
«Abraham heeft gesproken en wijsheid heeft hij ons gegeven,« nu sprak Levie ben Afram. «Kiest Samuel, den bescheidene.«
Ook Josaphat en Simon betuigden luide hun instem# ming. Doch Samuel wees het af.
«Noemt mij niet, broeders,« zei hij zacht, «kiest een die waardiger is uw voorganger en bevelhebber te zijn.«
«Gij zijt thans hiervoor de aangewezene,« zei Josaphat met nadruk.
«Velen uwer zijn ouder dan ik.....«
«Jeugd leidt ter overwinning,« zong Simon.
«Mijn onervarenheid zal u tot nadeel strekken.....«
«De strijd zal u de praktijk leeren, die u ontbreekt.«
«Ik acht mij niet geroepen tot commandeeren.«
«Wij allen gehoorzamen den Eeuwige en volgen u in Zijn Naam.«
«Gelooft een uwer dat in Sukkoth een geschikter en beradener man voor het bevel kan gevonden worden ?« vroeg Josaphat nu luid op.
«Samuel, Samuel,« klonk het hoog op schallend ten antwoord.
Toen boog hij het hoofd.
«Ik aanvaard uw opdracht; dat Jehova mij bijsta. Dat Hij mij wijsheid en kracht geve, opdat ik mijn taak vol# brenge naar behooren. Moge Zijn zegen op mij rusten als ik mijn plicht vervul. Zijn vloek als ik dien verzaak. Ik dank u voor uw vertrouwen.«
Nu werd Eliazar van Jahats geroepen en hem het re# sultaat der beraadslagingen medegedeeld. Hij was geens# 44