dan ga hij en blijft zijn vader in de geboorteplaats.
Heeft een man meer dan één zoon dan is het hem vergund met een of meerdere uit te trekken. Den jongste ontneme men echter der moeder niet.
Waar meerdere volwassen zonen zijn, trekke minstens één met het leger naar Ruben. Alsdan is het den vader wel vergund, maar is hij niet verplicht te gaan.
De weduwe mag niet van haar eenigen zoon verlaten worden. Hij die zulks wel doet, roept geen zegen, doch vloek over zijn hoofd.
Ziedaar mijn beschikking. Maakt u nu gereed, gij die gaan zult en spoedt u zuidwaarts. Met Eliazar zal de plek van samenkomst worden bepaald. Doch kiest u eerst een aanvoerder uit uw midden; Gods zegen ruste op uw keus.«
Abraham’s rede werd met gejuich begroet. En aan* stonds klonk het van alle kanten:
»Ik ga! Wij gaan ook. Ik trek met vader op, en zijn broer gaat gewis met ons mede.»
Een ieder wilde en een elk scheen haast te hebben. Men sprak overluid en door elkaar en somde de mannen op, die gewis en zeker zouden optrekken.
»Gij gaat mét ons, vroolijkhartige Simon ben Joram!« riep Efraim ben Josaphat met juichende stem. »Gij zult ons aanmoedigen vóór den strijd, en ons doen lachen na de overwinning.«
»Ik ga met u — zoo waar helpe mij God,« antwoord* de de aangesprokene.
»En ik, en ik..........«
Onder de aanwezigen was reeds een dertigtal mannen en jongelingen, dat naar Abraham’s voorschrift in de termen viel om te gaan en dit zéker zou doen.
Men noemde nog steeds namen bij. En het aantal klom tot vijftig, tot tachtig, ja tot honderd. En al de mannen en jongelingen die men noemde, waren jong en sterk en zouden niet opzien tegen den tocht en den strijd.
»Maar, hoort toch naar Abraham ben Jozua en benoemt
42