«Waarheen gaat ge in de rust van den vroegen nacht, Beliak?« vroeg Samuel hem vriendelijk.
De heiden aarzelde even met zijn antwoord, doch zeide dan:
»Moet niet een kribbeke worden getimmerd voor het nieuwe kindje ?«
Samuel lachte vriendelijk en Sippora maakte een be« weging van bespotting, doch Debora’s gelaat overtoog een warme gloed en haar oog rustte innig op den heiden.
«Beliak is blij met het komende kindje ?« vroeg ze zacht.
»Beliak zal van den kleinen jongen houden,« ante woordde hij. Hard loopen zal hij hem leeren, en zingen als de vogels op den Giliad. En een boog zal ik hem maken, om den snellen pijl te doen vlieden.
Sippora liet een luiden spotlach schallen, als Beliak nu heenliep.
«O Beliak, o Beliak! Een kribbeke voor het nieuwe kindje kan nog, maar hoe nu als de boog er is, en een meisje wordt geboren, o Beliak!«
Maar hij liet zich dien avond niet meer zien en net zoo min de volgende dagen, als zijn vrije tijd daar was en hij mocht doen wat hij verkoos. Dan timmerde hij bij het licht van een karig olielampje en zong daarbij hooge, vreemde liederen, hetgeen zijn pleizier in den arbeid aantoonde.
En voor er een week voorbij was, toonde hij, blij en fier een wezenlijke kribbe ruw van buiten doch glad en gerond van binnen. Ze stond op een onderstel van twee schragen die onderling ook al verbonden waren en aldus een hecht geheel vormden.
Sippora lachte nu wel, toen zij het kribbeke zag, doch geen spot schitterde meer in haar kijkers. Eerder blonk er bewondering in voor haar rasgenoot en speelmakker die een kunde had ten toon gespreid, welke zij niet bij hem had verwacht.
En, toen zij den dankbaren blik had opgevangen dien Debora op Beliak vestigde bij het bewonderen van zijn 28