Ze deed erg aanhalig tegen Izak en pruilde kinderlijk als hij zich minder met haar bezig hield dan zij verlangde.
Izak die haar waarlijk lief vond doch slechts dacht aan Lea, bemerkte weinig van haar tegemoetkomendheid. En eens, toen hij een avondwandeling buiten het kamp deed en zij hem schijnbaar toevallig ontmoette en met hem mee liep, ging hij opzettelijk vroeger terug dan zijn voornemen was geweest, om Absom omtrent de afwezigheid zijner jongste vrouw gerust te stellen.
Dien avond, toen zij zich hadden teruggetrokken, bracht Ruth haar jongere zuster ernstig onder net oog, dat zij haar houding jegens Izak moest wijzigen om Absom’s argwaan te verhoeden en om verkeerde gedachten omtrent haar bij Izak, te voorkomen.
Litza keek haar verwonderd aan, met haar groote oogen vol onbegrijpen. Doch lang nadat Ruth was ingeslapen, snikte ze nog zachtjes om dien dommen, dommen Izak.
Toen Absom’s wonden in zooverre geheeld waren, dat hij zich vrijelijk kon bewegen, ving hij weer met zijn mannen de oefeningen aan. Izak stond hem er in terzijde en Efraim die nu evenveel van de strijdwagens wist als zijn leer* meesters, voegde zich bij hen. En nu verdeelden zij de leiding zoodanig, dat Absom het voetvolk onderrichtte, Izak, zich met de ruiterij bezig hield en Efraim een korps wagenrenners en ^strijders samenstelde en dat terdege in zijn nieuwe taak inwijdde.
Efraim was niet weinig trotsch op zijn nieuwe bezigheid. De tien Moabietische strijdwagens benevens dé twee zijns vaders die hij ook van zwaarden had voorzien, waren in zijn oog een niet te miskennen nieuwe factor in de strijd* waardigheid van het joodsche leger. En, wijl hij zijn wagenmannen koos uit de jonge, krachtige mannen die hun nieuwe taak met pleizier en vol ingenomenheid op; vatten, kon hij ook spoedig treffende bewijzen geven van de strijd waardigheid van zijn nieuw korps.
Samuel liet de bezigheden met de strijdlieden nu hoofd; 16S