Deze stem riep hem terug. Neen, Archibaldus vluchtte niet.
»Hier is Archibaldus 1« kreet hij terug, »zijt gij het, Manassé ?«
»Archibaldus, Archibaldus!« klonk het dichter bij hem.
Nog steeds zat hij te paard. Hij wendde het en zag nu een grooten ruiter, die met sterke hand een knots zwaaide, tot hem doordringen. En élke slag was raak, élke getroffene stortte neer.
»Hicr is Archibaldus!« kreet hij nogmaals en zwaaide het sterke staal, hem door Eglon geschonken.
Met een sprong was Izak’s paard tot vlak voor hem. De knots slingerde reeds voor zijn oogen, doch zijn zwaard deed vlug werk. Het geduchte, veel gebruikte wapen vloog in tweeën.
»Dit doet Archibaldus 1« kreet hij triomfantelijk.
Izak slingerde hem het nutteloos brokje hout in het gelaat. Dan, dwong hij zijn paard tot een sprong tot vlak naast Archibaldus. Met begoochelende behendigheid sprong hij staande op zijn paard en gaf den aanvoerder der Moabieten een vuistslag in het gezicht, die dezen heviger trof dan een slag met een knots. Hij slingerde van het paard.
Izak haalde zwaar adem, Dit moordwerk deed hem goed, na de ellende van den ochtend. Hij voelde den druk op zijn borst verlichten.
»Voor God en Israël l« joegen hem nu kreten tegemoet.
»Dood aan de heidenen 1«
»Absom, Absom!« schreeuwde hij opgewonden. »Abs som ge lééft nog ? De overwinning is ons 1 Archibaldus is door mijn hand verslagen.»
»En Samuel?« vroeg zijn vriend.
Een trek van ongeduld gleed over Izak’s gelaat. Hij wees naar het noorden, alwaar nog gestreden werd.
158