stemd door een allesoverheerschenden kreet van ontzetting.
»Pijl en boog gereed 1 kreet Absom.
»Pijl en boog gereed l<r kreten hem de ondersaanvoer* ders na.
Absom wilde zijn mannen slechts één pijl doen afschie* ten en verder den strijd voeren met de handwapenen. Zoo had hij met zijn ondersaanvoerders besloten, wijl hem deze taktiek de meest geschikte docht.
Hijzelf voerde slechts een lang zwaard van Phoeni* ciesch staal, aan beide zijden gescherpt.
»Voor God en Israël!« galmde hij en zwaaide zijn zwaard boven het hoofd.
Honderden pijlen gonsden door de duisternis.
«Vooruit I«
Hij sprong naar voren den vijand tegemoet, zijn mans nen ten aanval voerend.
Dezen, hun bevelen gedachtig, hadden zich den boog weer omgehangen en stormden hun aanvoerder na, de fakkels woest zwaaiend boven de hoofden.
Het geleek een wijde cirkel van vuur die het geduchte, dicht op elkaar gedrongen vijandelijk leger kwam bestoken.
«Voor God en Israël 1«
«Geen genade, geen genade 1« kreten de mannen als zij op de wanordelijke troepen der vijanden instormden, met welbehagen loopend over en trappend op de geval* lenen. «Geen genade I Gedenk Jahats en Medba !«
«Mijn vader, mijn oude moeder 1« kreten de jonge strijders. Zij wierpen hun brandende fakkels te midden van hoopen gevallenen en brulden tevreden als zij ze zagen vlam vatten.
«Geen genade, doodt hen allen — spaart niet één!« riepen anderen. «Onze zusters, onze zusters 1«
«Mijn olijfgaard____« riep een oudere man.
«Vervloekte heiden — boet voor mijn onschuldige kinderen____«
Absom riep niet, hij hieuw slechts om zich heen met zijn schrikwekkend zwaard 'en richtte een vreeselijke 154