Samuel lachte en schudde het hoofd.
»Groote sterke kerels, en toch gelijk kinderen zijt ge als de hartstocht u overweldigt. Wie zal u het genot mis? gunnen in de armen van een schoone heidin ? Maar noem het niet liefde, en spreek niet van vergeven. Doch stil, onze gastheer wenkt.«
Litza, Jehu’s oudste vrouw, was verschenen met een kruik vol wijn en bekers. Ze zette de laatste op Jehu’s tafel en begon ze te vullen.
»Wie is die leelijke, oude tante,« fluisterde Izak in Ab? som’s oor. Is ze de booze vrouw voor de kleine kinde? ren van Ruben ?«
»Niet aldus gesproken, broeder Izak,« zeide zijn vriend, eveneens fluisterend. »Zij is Jehu’s oudste huisvrouw en een zeer goede. De wijn, door haar hand geschonken, smaakt voortreffelijk.»
»Dat zal dan meer aan de druiven, dan aan haar hand lig? gen,» bromde dejonge ruiter. »Maar laten wij ons overtuigen.«
»Vrienden en broeders, een teug wijn op uw goede aankomst en op onze vriendschap.»
Jehu reikte elk een beker toe, en allen dronken.
Izak ving den wijn tot den laatsten druppel op en zette zijn drinkschaal dan vlak naast de kruik.
»Bij mijn vuist,« fluisterde hij in Absom’s oor, »ge hebt gelijk. Dit drankje smaakt als Baal’s godenwijn, schoon de vrouw die het bracht, zoo leelijk is als zijn grootmoeder.»
»Zwijg heiden,« vermaande hem zijn vriend.
»Over Baal ? Ik mag zijn naam toch wel ter vergelij? king bezigen ?«
»De wijn is heerlijk, ja overheerlijk, wijze Jehu,« ving Simon ben Joram aan, »doch welke andere heugenis schenkt ons het verleden dan de herinnering ?« Hij ves? tigde een diepen, ernstigen blik op de kruik. »En« ver? volgde hij, »kunnen wij zelfs de herinnering aan het ge? not een vreugde noemen ? Is het denken aan wat voor? bij is niet eerder een wreede toespeling op wat ons thans ontbreekt ?«
104