Nu bedacht hij, dat vooraan Eglon’s leger niet slechts hoornblazers liepen, die het teeken tot den aanval moesten geven, maar ook trommelslagers en fluitspelers, die tijdens den marsch geluiden verwekten in snel en kortafbrekend tempo. Zou dat dan een der geheimen zijn waardoor Eglon in staat was in betrekkelijk korten tijd met een groot leger een uitgestrekt gebied door te trekken ?
Absom was jong en leergierig doch ook ijdel. Zijn ijdelheid was niet weinig gestreeld door Jehu’s aanwijs zing van hem als ondersaanvoerder en feitelijken bevels hebber en door de erkenning van zijn moed en geschikts heid, welke in die benoeming was besloten.
Als hij nu eens, doorvoer zijn gedachten, in staat was zijn volk van vijanden te bevrijden door dezen methun eigen middelen te bevechten, zou men hem dan niet groote eer toedragen ? En zou dan niet later zijn naam met trots en welgevallen worden genoemd door de kins deren en kindskinderen van zijn tijdgenooten ?
Uit zijn peinzerij werd hij plotseling opgewekt door hoorngeblaas dat hem van verre bereikte. Hij keek snel om zich heen; zijn troep stond stil.
Zijn hoornblazers waren voor in den stoet en hadden niet geblazen. Er moest dus een ander leger in de nabijheid zijn.
I lij tuurde vooruit doch kon niet ver zien daar de zon hem in de oogen scheen. Toch meende hij aan den horizon schaduwfiguren te onderscheiden, die dichterbij schenen te komen.
»Kunt gij iets waarnemen, ziet ge mannen naderen ?« vroeg hij nen die hem nabijstonden.
»Mijn oog ontwaart niets dan zand en zon Absom,« klonk het antwoord.
»Men houde de wapens gereed en de bogen klaar om te schieten!« zei hij nu luide.
Aanstonds plantte zijn bevel zich voort van mond tot mond, tot de achterste rijen.
»Men houde de wapens gereed en de bogen klaar om te schieten !«
95