’t INSPECTEURTJE.
De politie gaf de vervolging op, om de gevangenen te kunnen wegbrengen. Nu het straatje was schoongeveegd, beschouwde de brigadier zijn taak als volbracht.
Joop was het draven gauw moe; Nelis hing als lood zoo zwaar tusschen hem en manken Gerrit.
— We moesten je nou maar meteen tot je straf verzuipen Nelis, schudde hij dezen overeind. Blijf staan.
— Goan — we — niet — ferder ?
— Zoover als jij je zelf brengen kan. Of denk je dat ik je als een zuigeling op mijn arm neem?
— Is — die foddesak — doar — ouk — ? Se — wil — persé — ’n — rondje ■— geife....
Daan Kropsla bloedde uit zijn oor en Piet Smul's elleboog tintelde nog van een geduchten stokslag. Verder waren allen er tamelijk goed afgekomen.
Een eindweegs op de gracht werd halt gehouden. Het liep tegen twaalf uur en enkelen wilden uitknijpen om een stukje te gaan eten.
— Niemand goat-’r weg, verbood Smul, me binne nou net sou moui bai mekoar. Wou-e jullie d'r nou tussche uit — nou we sou moui binne begonne mit ’n stuk aksie?
— Ik ferrek van den honger.
80