— Wat heb ik daar mei an m'n pet?
— En als wij dan eens heerlijk op kosten van ongelijk, verbazend veel van elkaar gaan houden? Ook niet goed?
Hij hield haar staande en vlijde zijn arm om haar leest. Met de vrije hand streelde hij haar boezen, die zacht-hijgend op en neer ging. Hij vroeg metlippengebaarenzij zoende hem.
— Dan mag je hem nooit weer slaan, hoor meid, als-ie je in het fatsoenlijke een kusje vraagt. Altijd als je ouders er niets op tegen hebben. Dan blijf je mijn lieve meid.
Ze legde haar arm om zijn hals.
— Joop — Joop____je mag het nooit weir doen, hoor!
— Wat?
— Me soo plage — als straks____
Even keek hij haar ernstig in de oogen — dan lachte hij schalks.
— Dan hoeft dat immers niet meer — domoor.
64