leef daar maar eens een heel jaar van, al ben je met je tweeën.
Hij en Christien. Hij keek naar Mientje.
Wat at ze leuk, met grappig kleine hapjes. Net een gulzig vogeltje.
Hij moest haar toelachen — of {hij wou of niet. Hoe kwam die dooie Smikkel aan zoon heerlijk blond kindje?
Zijn oog viel op haar boezem, die al aardig ontwikkeld was. Een paar lekkere melkhuisjes, dacht hij en zijn blik streelde stil-begeerig haar lijf. Eerst, haar lachoogen, haar kin, fijn rond, moest mollig voelen op je mond; dan de rozige lippen die zich lokkend heel even openden, haar ronde hals, waarin een kuiltje schaduwde. En lager, omhelsde hij als met de oogen haar frissche meisjes-boezem, haar lichaam, haar beenen. Hij keek weer vlug voor zich, en nam een stukje brood in de hand, toen ze keek. Maar — ze had zijn onderzoek gevoeld en begrepen — en bloosde sterk.
Toch voelde ze het pleizierig, zoo te worden bestaard en te begrijpen dat een echte man haar lief vond. Zoo iemand, een stuk volksleider — heel iets anders dan de snotjongens op straat, dacht ze.
— Geif meneir nog ’n koppie koffie — maid!
— Ja moe! Wil u.... ?
— Heel graag! Mag ik ook „maid” zeggen, vroeg hij kittelend-lachend.
— Nei — Mientje alsjeblieft. Ze blikte snel in zijn oogen. Ze begrepen elkaar.
Hein at zwijgend — met half gesloten oogen stil vooruit starend. Langzaam en taai ging zijn mond open en dicht als een wezenlijke kauwmachine. Na eiken grooten beet, slurpte hij een grooten slok van de groezelig-zwarte koffie in.
44