— Dat doet u niet, wel? Ze trok een guitig lipje.
— Gerust niet!
— Goat u sitte — foader geif toch een stoel. Mien — nog ’n bordje, maid.
Jozeph ging zitten — keek eens rond en knikte de kinderen nog eens toe. Hij was vergeten of hij hen al gegroet had. Hij bewonderde hun geduld. De kinderen van zijn broer zouden hun boterhammen hebben opgegeten, onderwijl hun moeder had staan praten. Deze moesten vergaan van verlangen om hun tanden er in te zetten, dacht hij — of hij wist niet meer wat kinderen waren.
— Bidde!
Smikkel schoof de rechterhand voor de oogen en murmelde voor zich heen. De vrouw sloot de oogen en liet de handen in den schoot rusten, onderwijl haar lippen bijna onbewegelijk trilden.
De kinderen en het groote meisje deden ook de handen voor de oogen, het blondje lachte Joop toe, tusschen de vingers door.
— Amen!
— Amen!
— Smakelijk eten!
Gemeene margarine, proefde Jozeph. Hij had alle soorten al geproefd sinds zijn huwelijk en kon er over oordeelen. Met eten verwende zijn vrouw hem niet. Trouwens, ze kon dat ook niet doen.
Altijd de eerste om tegen den patroon op te spelen, altijd onverschillig en zonder den minsten aanleg om iemand naar den mond te praten, was hij altijd de eerste die opgezegd werd, als het werk minder werd. Vier maanden per jaar was hij doorgaans zonder werk — speelde hem door het hoofd. Acht maanden verdienste —
43