— As ’t op bedoele ankomt — is-ie fan jou allein. Jai hebt ’m gemoakt — met je mouie reidevoering.
— Ik — loop rond! Ik kan net zoo ge makkelijk zeggen dat
jij en je kameraad Colijn____
— Main kameroad____?
— Hij werkt toch met je bij Scholte — dat jij en hij de staking in hoofdzaak hebt veroorzaakt. Zoogoed ken ik wel de arbeiders in het algemeen en de loodgieters in het bijzonder om te mogen beweren dat — als jelui zich sterk vóór de staking hadt betoond — er hoogstwaarschijnlijk niets van was gekomen. Dan hadden de lui eenvoudig gedacht dat je ze een loer wou draaien.
— Ik snap niet dat jai d’r sou onferschillig oufer kletst —
net of ’t je nou gein bal had kanne scheile____
— Had ’t ook niet.
— En je stond te schreiuwe as ’n ourdeil op fergoa-dering.
— Dat ’s sport....
— Sport ?
— Ja. Dat ’s mijn afleiding. Ik heb ook niet veel variatie. Hij lachte vroolijk, hoewel zijn oogen ernstig bleven.
— ’k Snap d’r gein jout van — fan jou niet — niet nou en nouit niet.
— Dondert niet — je bent niet de eenige, Heintje.
— Dondert wel —. Ik denk — as je op de prokkelemoa-siefergoadering had gesegd — wat je nou segt — dat het anders had geloupe....
— Waarom zeg jij het ze niet ?
— Wat let me - ’t te doen?
— Alles — ze zouden je eenvoudig niet gelooven tegenover mij en je zou beslist van een ongegeneerd koude kermis thuiskomen. Geloof je niet? Wees gogem —en hou je 34