geven dat zijn wang een beetje rood ziet — dan kan-i je aanklagen en we mogen boete betalen — of in den lik zitten. Maar — als je naar beneden lazert, omdat je de onmogelijkste toeren moet uithalen op ellendige wrakken van huizen — als je naar beneden flikkert omdat je baas beweert dat hij niet op een steiger heeft gerekend bij het noemen der aanneemprijs — dan ben je onvoorzichtig geweest en dan mag je voor straf, krepeeren.
Een metselaar die een paar voegen moet zetten, een schilder die zijn kwast heen en weer haalt — ze denken er niet aan te beginnen als er geen steiger is. Maar wij kunnen en moeten ons corpus wagen in goten van tien centimeters breed — dikwijls inwendig verrot door langdurig inwateren.
— Joa — sou is het!
— Hai het gelaik — ferdomme!
— En — als je dan naar beneden kaait — dan ben je
onvoorzichtig geweest____Dertien guldens in de week. Een
kapitale som om je leven te wagen.
Een opperman die dood-leuk steenen sjouwt verdient stukken geld meer dan wij, die vier, vijf ambachten verstaan. En dan moet je nog buigen als een knipmes als je in een salon werkt — of je mag je smoel laten verbranden bij mastiekwerk, in heeten zomer. En dan durven de patroons te zeggen dat we niet zoo geschoold zijn als timmerlieden bijvoorbeeld en daarom niet mogen aanspraak maken op even hoog loon als zij verdienen.
Ja kameraden, ons werd in de commissievergadering
verweten dat we niet zoo geschoold zijn____misschien
bedoelde men wel dat we niet zoo erg fatsoenlijk zijn. Dat hebben onze gedelegeerden zwijgend aangehoord — hetgeen laf — ja afkeuringswaardig is te noemen. Ze hadden
25