De gezellige staking

mogelijk te maken. Misschien meent-i het wel goed, maar zegt-i het verkeerd.

—    Dan mot-i ook z’n smoel dicht-houe.

—    Wat meine____? Hai zoekt een smoes om den maf-

fert te speile,

—    Ho-ho — dat mogen we niet van een kameraad zeggen. En zou het zoover komen, dan zijn er middelen genoeg te vinden die ik hier niet wil noemen, om er een stokje voor te steken.

—    Je most godverdikkie durrefe — vloog een grofge-

bouwd man, geheel in manchester werkpak gekleed, op. Zijn bloed-beloopen oogen blikten giftig naar Smikkel, die hem bedaard in het gezicht keek, met zijn knippende oogen. As je doar-four ’t lef heit____

—    Loup dour, je bint dronke, kreng, moalde Smikkel terug.

—    De eirste die den boel verroait, — gilde de man. Maar weldra werd hij overschreeuwd door het joelend geschreeuw van de jongeren.

—    De knokploeg — de knokploeg!

—    Nou — asse jullie ’t moar weite....

Pang.

—    Stilte daar — houden jelui je smoelen dicht — d’r zijn nog meer sprekers.

—    D’r is al genogt oufer geklierd, barstten stemmen los. Loate me moar goan stemme.

—    Jozeph Ranschoen heeft het woord!

Even klonk er gejuich.

—    Ha — die Joupie!

—    Joupie bruinbrood.

—    Joupie poedersukkelout.

—    Stilte — brulde de voorzitter. Ranschoen — zie je van het woord af, of... ?

20