denken. Ofschoon — dat moet je zelf weten. Ga je nog naar hem toe, van de week?
— Verbeeld je hij werkt____
— Stel je voor. Enfin — zoo iets hoor je gauw genoeg. Dus vandaag niet meer ?
— Ik kan niet — ik moet straks met mijn zuster naar een lezing over moderne kleeding.
— Dat heeft ook zijn nut, zei Joop quasi-emstig. Nou aju — ik ga nog even naar de zaal.
— Aju!
101