zei hij aarzelend. Ten slotte is ieder verantwoordelijk voor eigen daden.
— Wel, het is een weg tot succès, zoo goed als vele andere wegen, gaf Brünsweich, ironisch, toe. Maar jongen, ga dan eerst weer een poosje naar je land terug en bij een gewiksten politieker in de leer. Blijf in geen geval lang in Beieren, want tegenwoordig staat hier een leven vrij laag genoteerd. Je hebt een kogel of een messteek, in je rug, vóór je ai kan roepen.
Deze gesprekken maakten het Max voortdurend duidelijker, dat er voor hem, in Beieren, niets nuttigs te doen was. Om zich nu aan het niets-doen te onttrekken, schreef hij een uitvoerig rapport van zijn ervaringen in Duitschland, voor het Internationaal Verbond en vroeg nieuwe instructies. Toen hij het rapport verzonden had, beschouwde hij zich ontheven van zijn opdrachten. Hij nam zich voor, zijn verblijf in München nog slechts als vacantie te beschouwen.
Tegen zijn gewoonte in, doch slechts om zijn tijd te dooden, liep hij nu musea af en bracht gansche dagen door op de tentoonstellingsterreinen, in het Westen. Er was veel te zien, op het gebied van woningbouw, in miniatuur. Hij zwierf uren lang door dorpen met poppenhuisjes en parken met villa’s in zakformaat. En een dag ging hij naar het Museumsinsel in den Isar, maar het zien van al die kunstvoorwerpen verveelde hem spoedig. Hij maakte er kennis met een clubje Ameri-kaansche meisjes en bracht het verdere van den dag met haar door. Haar vroolijkheid fleurde ook hem op; in zijn schik dat hij weer Engelsch mocht praten, vertelde hij haar veel van Duitschland, alsof hij er al jaren aaneen door heen trok. Nauwelijks, echter, dien avond weer in het hotel, dacht hij niet meer aan het vroolijk gesnater der meisjes; slechts het beeld van Gertrud, bijna geheel weggescholen in haar rein bed, vervulde heel zijn brein.
Het was tamelijk lang geleden dat hij iets van haar vernomen had. En toch had hij haar uit Dresden, Leipzig, Praag en Nürnberg en ook uit dit hotel geschreven en steeds zijn adres vermeld. Echter had hij in Leipzig voor het laatst een van haar lieve, hartelijke briefjes ontvangen. Nu moest hij er opeens aan denken dat Mary, na dien eersten keer, ook niets meer aangaande Gertrud had bericht. En dat, terwijl hij haar wèl getrouw schreef en haar in iederen brief opnieuw vroeg, hoe het toch kwam, dat hij niets van Gertrud vernam.
Toen zijn gevoel van bezorgdheid te drukkend werd, om het voor zich te houden, ging hij ertoe over, er met Brünsweich over te praten. De oude man luisterde met zijn gewone meegaandheid naar de geschiedenis van het meisje.
— Een Berlinerin dus, zei hij, toen Max zweeg. Nu daar kun je veel of weinig van verwachten, maar in geen geval wat goeds.
Meer zei hij niet en toen drong Max er ook maar niet opaan, te zeggen wat hij daarmee bedoelde. Dit weinige, echter, werkte er niet toe mee, zijn ongerustheid over Gertrud te verminderen.
74