greep hij dat zij hem, net als in Chemnitz, voor een agent-provocateur hielden, die hen tot onvoorzichtigheden wou verleiden.
Een oude man, die aan een nabijstaand tafeltje zat, gedurende dat gesprek, keek hem met slimme oogjes aan, als berekende hij de waarde van Max en zijn bedoelingen. En toen hij na een half uur naar huis ging, noodigde hij hem uit, een eind met hem mee te gaan. Max bemerkte toen, dat de jongelui den ouden baas heel vriendelijk groetten.
— Waar kom je ook weer vandaan? vroeg deze, toen ze op straat liepen.
— Uit Amsterdam.
— U bent zeker voor zaken hier, of zoekt U een betrekking?
Max schudde het hoofd en vertelde hem toen, wat hij in München kwam doen.
De oude man schudde en knikte met het hoofd, tot hij uitgesproken was.
— Ik had gauw genoeg door, dat je zoo ongevaarlijk als een kip bent, zei hij dan, maar die jongens deden heel verstandig. Het is nü geen tijd, om tegen een vreemd onvoorzichtig te zijn.
De man vertelde nu dat hij timmerman was en haalde allerlei grappige voorvallen uit zijn beroep op. Hij noodigde Max uit, eens een avond bij hem te komen praten. Bij zoo’n gelegenheid zei hij toen, dat Max verkeerd deed, in café’s over ernstige onderwerpen te beginnen. Zelf was hij jaren lang voorzitter geweest van den syndicalistischen bouwvak-bond, die nu eenige jaren lang reeds door de regeering verboden was. Maar, hoewel de meesten der jongelui, die in Simplisissimus kwamen, hem zeer goed kenden, dachten zij noch hij er ooit over, in dat café een onderwerp als de Arbeidersbeweging te bespreken.
— Al ben je betrekkelijk niet zoo héél jong meer, ben je het toch nog wèl voor dit soort werk, zei hij, later. Om in het leven te slagen heeft men, buiten andere kwaliteiten, routine noodig en die komt in de Beweging dubbel van pas.
— Maar ik moet toch werken èn praten om routine te krijgen, merkte Max aan.
— Het zou beter voor je zijn dat je die nóóit kreeg, zei Brünsweich, openhartig. Als je een gewone streber zonder meer was, zou ik er bijvoegen dat, in de Arbeidersbeweging, de room toch al van de melk is. Lui als jij, zonder groot intellect, veel geld of van invloed bij de regee-rende klassen, zijn er overal genoeg en bieden zich bij honderden aan. Om te slagen heb je tegenwoordig méér noodig dan een beetje goeden wil, een beetje geestdrift en het overblijfsel van jeugd-idealisme. Je ziet dat ik je al vrij goed ken. Je moet wel in het oog houden dat, vooral sinds de revolutie van achttien, de Arbeidersbeweging het terrein is geworden voor avonturiers van allerlei slag, van mislukte kantoorklerken