Om de macht

Titel
Om de macht

Jaar
1931

Pagina's
439



Getroffen door de verandering van zijn toon, wendde Mary zich van haar bonbons af.

—    Weee je wel zeker, dat je haar uitsluitend als kind en niet als vrouw ziet? vroeg ze zacht.

—    Maar Mary, je weet immers. . . .

—    Dus je staat absoluut als weldoend en onbaatzuchtig mensch tegenover haar? Nu Coen, heb dan maar geen zorg meer.

Ze lachte, vond Max, een beetje medelijdend.

—    Het is zoo moeilijk dat opeens met woorden duidelijk te maken, vind ik. In èlk geval geloof ik zeker, dat zij mij uitsluitend ziet als den man die haar helpt. Wat dunkt jullie, maar laten dekken?

—    Dus zoo iets als een levende geldbeurs, zei Coen smadelijk. Nou, dan vind ik je nog grooter slabak dat je je daarvoor laat gebruiken. Man, je brengt een smet aan op den naam van Hollander en op al de baantjesleden van je verbond. Als die meid uit het gasthuis komt, gaat ze met haar kornuiten vast een drijfjacht houden op al je collega’s èn op de Hollanders. Ofschoon ik dat nog niet half zoo erg zou vinden, als wanneer ze je voorgoed aan een touwtje bond. Dat die Irma haar je verloofde noemde, is er beslist een voorteeken van. Ik voor mij geloof, dat de Duitsche rechter al niet méér noodig heeft, om je tot trouwen met haar te noodzaken.

Max kleurde hevig. Om dat niet te laten merken belde hij den kellner.

—    Nou maak je er wat van. Je zou me er toe brengen te gelooven. dat het een schurkenstreek is, een mensch te helpen.

—    Och, Coen voert immers, zei Mary. Maar toch doe je er goed aan, er rekening mee te houden, dat, hoe jij dat geval ook ziet, dat meisje er een eigen beschouwing op na houdt.

De kellner klopte aan. Max beval hem, te dekken.

—    Dus je denkt ook dat ze me voor haar verloofde aanziet en me naar het Standesamt wil jagen? vroeg hij, op luchtigen toon. Dan zou ik zeggen, dat ik haar toch niet heelemaal onverschillig ben.

—    Nou, wat zeg ik! riep Coen, het jonge mensch hapt al en zegt: bè! Als die meid hem bij het oor meeneemt, trouwt ie haar als een zoete jongen.

—    Wel, dan heb ik immers de zekerheid dat ik niet sterf aan de tragedie der twee koningskinderen, zei Max lachend. Die konden elkaar niet krijgen. . . .

Niettegenstaande zijn schertstoon zwegen allen een oogenblik.

—    Weet je, zei Mary dan, de ware tragedie der liefde is niet déze, maar een andere. En ze konden elkaar niet behouden. . . .

—    Of, niet meer van elkaar scheiden, vulde Max ernstig aan.

—    Dat is precies hetzelfde. Maar jij kan nog terug, Max.

37

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.