het is met hem wel in orde, meen ik. Nu ja, hij heeft niet het buskruit uitgevonden.
— Dat weet je soms niet. Ze houden zich ook wel zoo, tot ze zijn waar ze bedoelen. Geef dat papier maar hier, Steinherr. Pak het even aan, Lise.
— Zoover mij bekend is, is er in de vergadering van den partijraad geen woord over die heele leening gevallen, merkte Levy norsch aan. Hoe zit dat?
— Ben jij nog steeds hier? vroeg Steinherr verwonderd aan Lise, die de hand naar het formulier uitstrekte. Geen wonder dat die Branders zich laat wachten. Ik zei immers al dat ik je gisteren had opgebeld, wendde hij zich tot Levy. Daarom schreef ik je een briefje of je vanmorgen hier wou komen.
— Ik was toch wel hier gekomen, zonder dat. Maar er stond geen woord over die leening in. Hoe verantwoord je dat nu met den partijraad?
Hij maakte een weidsch gebaar, om zijn zwarten baard te streelen, waarbij hij Lise’s blik opving. Hij knikte haar toe, dat ze de kamer zou verlaten. Steinherr haalde ontevreden de schouders op en keek het meisje na, tot de deur weer dicht sloeg.
— Jij altijd met je gemijmer over den partijraad, waar dat meisje bij is. Zij weet óók al genoeg. D’r wordt überhaupt te véél geweten. Misschien staat ze wel aan de deur te luisteren.
— Dat doet Lise niet, verdedigde Levy haar.
Köttner deed voorzichtig de deur op een kier en gluurde daardoor.
— Ze staat er niet, zei hij dan.
— Steek je kruis nu maar voor een poosje in je zak, Köttner, wendde Steinherr zich nu tot dezen. Ik weet niet hoe Branders over die decoraties denkt en wat ie niet ziet, dat weet hij niet.
— Wat ze weten, is nog te veel, mompelde Neumann, halfluid.
Gartner lachte met breed gezicht om dezen mop en zelfs Levy’s ontevreden trekken plooiden zich tot een grijns. Steinherr nam het ernstig op.
— Zóó is het ook, zei hij. De Hollandsche Partij heeft weer eens een bevlieging van anti-militarisme en dat is misschien voor Holland héél goed. Daarom doen wij wijs, geen aanleiding tot critiek te geven, Köttner.
Deze knikte, ten teeken dat hij het met den directeur en partijvoorzitter eens was, maar kleurde toch, van ergernis, toen hij zijn kruis afdeed. Juist daarna kwam Branders binnen.
Hoewel hij eigenlijk in betrekking was bij de Vakbeweging, aanvaardde hij altijd, zonder bedenkingen, ook de opdrachten van de Politieke Partij. Hij wist niet beter, of de raderwerken van beide organi-
25