Om de macht

Titel
Om de macht

Jaar
1931

Pagina's
439



luchthartiger werd. Eigenlijk had ik mijn oorspronkelijk plan, jullie om raad te vragen, al weer opgegeven, toen me, op weg hierheen, iets inviel.

—    Wat dan? vroeg Mary, nieuwsgierig.

—    Word jij nu ook al nieuwsgierig naar dat gedoe? Immers allemaal geldklopperij. Heb je in den inflatie-tijd niet genoeg leergeld betaald?

—    Laat Max nu toch uitspreken.

—    Ja, laat mij nu eerst zeggen wat ik bedoel, of eigenlijk wou ik het jullie laten raden. Als jullie dan tot dezelfde conclusie komt als ik, dan geloof ik dat we het bij het rechte eind hebben. Toen ik veronderstelde dat ze een kind bedoelde, ontkende ze dat, en wel op een wijze, alsof ze dat lang niet zoo erg had gevonden. Nu, wat denkt jullie, wat voor zoo’n meisje nog veel erger kon zijn, dan dat?

—    Ik geloof dat ik je begrijp, zei Mary, peinzend. Je denkt dat ze ziek is.

—    Reden te meer om haar niet terug te zien, sprak Coen nu ernstig. Dat is niet bij je proletarisch baantje inbegrepen, Max.

—    Misschien niet; maar als mensch voel ik me toch wel verplicht.

—    Loop heen. Wil je een nieuw soort christendom op jezelf experi-menteeren? Als ze geen geld heeft, kan ze immers in de gestichten kosteloos behandeld worden.

—    Ja, in een gesticht dat onder politie-toezicht staat. En dan worden haar oudelui gewaar wat haar scheelt.

1 — Geloof je dat ze zich dat zoo zwaar zou aantrekken? vroeg Mary, ongeloovig.

—    Max schijnt in de overtuiging te verkeeren, dat de ouders van die soort meisjes haar voor engeltjes aanzien! viel Coen ruw uit. Wie weet, profiteeren ze er ook niet van.

—    Dien indruk kreeg ik toch niet van Gertrud.

Ze zwegen. De mannen rookten. Max sloeg een boek open, dat dicht bij hem lag en trachtte de inleiding te lezen. Terwijl hij over dat meisje sprak, voelde hij steeds grooter belangstelling voor haar, in zich groeien. Dat wilde hij Coen niet laten merken, om diens spot niet op te wekken.

—    Max, ben je nu werkelijk alleen hier gekomen, om ons over dat meisje te spreken? vroeg Mary, opgewekt, na een poosje. Ik dacht dat je een heeleboel vroolijk nieuws had.

—    Zeker van dat lollig soort lui, waar hij mee omgaat, hoonde Coen.

—    Niet alleen daarvoor, maar nu ik er ben, is het me net of ik hier beslissen moet, wat ik te doen heb. Ik heb een gevoel, of ik haar ontmoeten moést, om haar te helpen.

—    Ben je bedonderd! voer Coen uit. Wat heb jij er mee te maken? Laat de kerel die haar ziek heeft gemaakt, er voor opkomen.

—    Daar kan je natuurlijk wat anders voor zeggen.

—    Ja, die heeft ’m natuurlijk gedrost. Maar dat is toch nog geen

18

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.