onzelfzuchtig als hij op haar leeftijd was en, werd weer dat oude verlangen in hem wakker, zich onbegrensd te geven. En, omdat hij, onder haar vertellen, steeg tot het hoogste punt dat de mensch bereiken kan, hij in zich een wonderbare metamorphose gewaar werd, scheen het hem toe, dat haar koel-blank gelaat van uitgaand Duitsch meisje al méér verreinde, dat zij die wonderbare verandering onderging, welke den door smart gelouterden mensch tot hooger wezen maakt. Hij geloofde het gemaakte en aanstellerige op haar gezicht te zien verdwijnen en de vroeg-geblaseerde uitdrukking van verveling verwisselen, voor teekenen van innig levenslijden en warm levensverlangen. En bijna eerbiedig zweeg hij een poosje, toen ze was uitgesproken.
— Is dat al lang geleden? vroeg hij eindelijk.
— Lang? Bijna zes jaar al.
— Bijna zes jaar al, zei hij haar na, zijns ondanks ontroerd. En heb je daar nu nog verdriet van?
Maar zijn ontroering dreef spoedig voorbij. Dra zag hij haar weer zooals toen ze aan het tafeltje kwam zitten; een mooi, oppervlakkig meisje van werkmansfamilie, dat door de verwording tijdens de inflatie-periode den lust tot arbeiden verloren had. Maar nu wist hij toch iets meer van haar en voelde daardoor medelijden.
Gertrud zag hem peinzen en dacht dat heel zijn brein vervuld was van gedachten aan Hans’ catastrophe en haar verdriet.
— Ik moet er steeds opnieuw aan denken, bevestigde zij zijn vraag. En als ik soms denk dat ik het vergeten ben, komt het ineens weer terug, als ik alleen ben. Mag ik nog een sigaret nemen?
Max knikte, dacht er aan dat hij over den middag en avond vrij beschikken kon. Het meisje leek hem een geschikt object tot de studie die hij, trots zijn snelle carrière in de Arbeidersbeweging, verwaarloosd had, of, eerder, overgesprongen was. Toen hij, na zijn kandidaatsexamen, opeens allen lust in de rechtsstudieën had verloren, was het aanbod van een zijner vrouwelijke vrienden, hem een betrekking in de economische en politieke beweging van het proletariaat te bezorgen, hem uiterst welkom geweest. Maar buiten eenige brochures, de eerste negen hoofdstukken van Marx’ Kapitaal en een aantal oppervlakkige artikelen in het tijdschrift van de Partij, had hij nooit iets gelezen over de zaak in wier dienst hij kwam. Zijn vroegere geestdrift was uitgegaan naar massale bewegingen en zijn idealen waren geïnspireerd door zijn natuurlijk gevoel voor recht en vrijheid, zooals hij heel jong had gedweept met den tachtigjarigen oorlog. Als zijn vriendin, die door haar energie haar man van bestuurder eener plaatselijke vakvereeniging tot Lid van de Tweede Kamer had weten op te werken, hem niet op de Arbeidersbeweging als instituut tot het maken van carrière had gewezen, zou hij zich hebben vergenoegd met een betrekking aan een bank of verzekeringsmaat-
7