TROUWEN. 7
schoof hij de overgordijnen ter zijde ; zijn
blik dwaalde naar buiten...... de straat
langs......
Langzaam daalde ’t avonddonker over
de stad...... gelijdelijk haar als omvattend
in een vasten, machtigen greep. In een greep van vrede-brengende duisternis en nachte-rust. Een nachte-rust, die het eerst en meest beslist haar invloed doet gevoelen in de stille, voorstad gelijkende, buitenwijken.
Straks nog — een uur geleden, bewoog zich een doorgaande stroom van wandelaars door de straat...... nu met het val
len van den avond was dat langzaam aan geminderd. De stroom werd eerst bij wijlen onderbroken — dan kwamen er groote
gapingen in...... tot hij vervloeide tot
clubjes van drie en van vier......
Langzaam-aan werden ook de clubjes