68 TROUWEN.
komen haar te bezoeken. Hij kon niet — kón niet. De groote liefde, die zijn allerinnigst wezen nog steeds voor haar voelde, had hem zeker naar de Van Breestraat gedrongen, indien het vergift der versuffing hem niet zijn actief-zijn had ontnomen. Nu was zijn eigen ziel als uit hem gevaren, om plaats te maken voor een arm, zwak zieltje van een klein, bangelijk jongetje. En met zijn geest was zijn energie verdwenen, die zijn lichaam en organen had moeten leiden en regeeren.
Op kantoor, in zichzelven gekeerd, beschreven bladen aanziend en sorteerend werktuigelijk zonder ze te doorlezen, vroeg een stem in hem of hij er nog wel zou heengaan, na haar bekentenis. Of hij haar nog wel wilde, tot vrouw.
Ja — ja ! smartte het dan in hem. Ga — ga naar haar toe, zoek bij haar troost,