112 TROUWEN.
o vermogen en de heele weerk niets van declameeren.
— Gelukkig 1 Bram, wil je héusch woord houden ?
— Goei-morgen saam I
— Simon — goeien morgen — Ro — Simon I Moe 1
— Dag jongen !
— Sim — kom hier I
— Nee hoor — naast mij ; verschrikkelijk leuker. De bakvisschen sprongen op — en trokken hem tusschen haar in, als wilden ze hem verdeelen.
— Een kopje thee, Simon ?
— Nee......... dank u. Of -- geef u
toch maar...... Ik heb nog niets gebruikt.
— Hoe komt dat — schrikte moeder op in overdreven bezorgdheid. Heeft je moeder je nuchter laten weggaan.
— Ik was al op de flets, voor ze op was....