Naar Rapidolië het zesde werelddeel

Titel
Naar Rapidolië het zesde werelddeel

Jaar
1927

Pagina's
134



stier. Ook gingen uitgebreide heesterbosschen met honderden verlaten vogelnesten van buitengewone grootte voorbij.

—    Zeker een uitgestorven vogelstam, zei San. Maar even later begrepen ze beter de oorzaak dier verlatenheid. Toen trok hun een rotsachtige grond voorbij, waar honderden lijken en skeletten van roofvogels lagen. Uit hun houding konden de kinderen opmaken dat zij elkander tot den dood toe hadden bevochten.

Ik houd er voor, dat zij zich niet aan de wetten van het Vrede-Rijk hebben willen onderwerpen, zei Don, maar ook geen prooi meer konden bemachtigen. Toen stond er voor hen niet anders op dan te verhongeren of elkaar te bevechten tot den dood toe.

—    Arme dieren, zei Oerda, medelijdend.

—    Arme dieren, gaf San toe, maar hun dood kwam het geluk van andere dieren ten goede. In een Vrede-Rijk is geen plaats voor vechtende en verscheurende dieren.

Nu stroomde hun een rivier voorbij met haaien, schelvisschen, karpers, botjes, spieringen en andere visschen er in. Ze schenen reeds iets omtrent de kinderen te weten, want hun begroeting was algemeen en hartelijk. Wel hadden ze geen taal tot hun beschikking, maar het geluid van hun uit het water opspringen en er in neerplompen, was zóó melodisch, dat de kinderen het heerlijk vonden, er naar te luisteren.

—    Nét een lied, zei Elly, en dat was het ook.

De rivier was lang en bochtig. Aan haar oeverhellingen dartelden herten dia het vrije leven schenen te verkiezen boven het samenwonen met andere dieren.

Plotseling maakte de rivier een groote bocht en weldra hadden ze het water ver achter zich. Nu passeerden hun eindelooze groene velden met millioenen kikvorschen, die zangwedstrijden in de lucht hielden. Want ze konden ook zweven.

Op zekeren ochtend, de kinderen hadden een lange poos geslapen, trok hun een bergketen voorbij. Nieuwsgierig blikten de kinderen in de donkere afgronden, die er tusschen waren en bemerkten in de diepte veelarmige spelonkmonsters. Ze hadden één groot groen oog midden op den kop en knipoogden daarmee.

—    Komt bij ons, komt bij ons! schreeuwden ze, alles behalve muzikaal.

Gerda rilde er van en trok Elly, die den rand te ver naderde, haastig terug.

—    Ik vertrouw die dieren niet, fluisterde ze. Ze zijn om van te griezelen.

—    Als ze al eens van de Loreley hebben gehoord, zei San lachend, dan hebben ze toch erg weinig van haar weg.

—    Stil, zei Manus, ik hoor een bekend geluid.

93

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.