Daar floot de oude Leeuw opnieuw drie maal.
De Olifant opende zijn bek en liet de boa er uitglijden. Die gaapte nu zoo vervaarlijk, dat de koningstijger zonder moeite tusschen haar kaken door kon. De tijger hapte een oogenblik lucht en liet den wolf ontsnappen. Deze liet weer de kat vrij en toen zij zich geheel had schoon gelikt, liet ze den lijster uitvliegen. De vogel vloog een der lange ooren van den Ezel binnen en liet daar den worm inkruipen.
Nauwelijks waren alle dieren weer vrij of de honderden toeschouwers brulden en schreeuwden tot applaus, alsof datzelfde kunststukje niet al honderd maal was vertoond.
— Dat doen m ij n dieren óók, pochte de ezel en balkte toen een lach uit alsof hij iets geestigs had gezegd.
Manus als Toovenaar.De kinderen gewenden zich er aan met al de dieren te babbelen. Natuurlijk met behulp van hun tooverstokjes. Spoedig was dit zelfs niet meer noodig voor een gesprek met Olifant of ouden Leeuw. Daarom lieten ze hun stokjes dikwijls in het rotshol, waar ze ’s nachts rustten, achter, als ze een babbeltje met die twee gingen maken.
Eens, toen ze dat weer deden, nam Manus San’s stokje mee. Reeds lang loerde hij op een kansje tot het verrichten van groote daden en nu scheen dat te zijn gekomen.
De eerste, die aan zijn streken moest gelooven, was een poes, die in de zon liep te peinzen. Hij strekte den stok naar haar uit en beval haar op den kop te loopen.
De arme poes moest gehoorzamen en weldra kwamen vele dieren aanloopen om dat vreemde schouwspel te zien. Een uil, met een zeer wijs gezicht, raadde haar dat verkeerd loopen ten sterkste af, daar dan al haar bloed in den kop zakte en ze hoofdpijn zou krijgen.
Toen poes niet luisteren wilde, zetten andere dieren haar op de pooten, maar nauwelijks lieten ze haar los of ze huppelde weer op haar kop.
Eindelijk dachten de dieren, dat poes dat prettig vond en dat ze hen vermaken wilde. Dus lachten ze er maar om en ook omdat het zoo grappig stond.
Verderop ontmoette Manus de boa constrictor, die een wijsgeerig praatje hield met een blijkbaar erg dom men buffel. Ze moest elk woord tot driemaal toe herhalen, voor dat de buffel haar begreep. Daarom raadde Manus haar in scherts aan, om zijn hals te gaan hangen en zoo in zijn oor te schreeuwen.
Ongelukkig voor beide dieren bewoog hij daarbij het stokje en een oogenblik later hing de slang als een winterdas om den hals van den buffel. En of deze
89