oog niet bijzonder groot, maar dien kon hij naar verkiezing uitrekken of inkrimpen.
Hij stompte de kinderen met zijn slurf gemoedeiijk voor de maag en tilde Manus op. In een oogenblik was die door het groote keelgat verdwenen.
De kinderen schrokken zeer geducht, maar toen ze Manus hoorden tieren en schimpen, niettegenstaande hij gelouterd was, begrepen ze wel dat hem geen kwaad overkwam. En de Oude Leeuw glimlachte geruststellend.
Op het oogenblik dat Manus weer door het keelgat naar boven klauterde en uit den bek keek, klonk er een bespottelijk geluid van nabij.
— Dat is het balken van een ezel, zei Don verrast. Nu eerst viel het hem op dat hij onder de dieren geen ezels had gezien.
— De olifant schijnt op wat nu op komst is, niet erg gesteld te zijn, fluisterde San. En inderdaad keek het Opperhoofd alsof dat balken hem niet aangenaam verraste.
Een oogenblik later verscheen de allerleelijkste Ezel voor het rotshol, dien de kinderen nog ooit hadden gezien. Hij had maar één oog, géén staart, één overdreven lang, en één zeer klein oor en een, zelfs voor een ezel, bèr dom gezicht.
Manus stak de tong naar hem uit en wipte met een sprong boven op zijn kop. Dat vond de Ezel blijkbaar heel geestig, want hij lachte zoo lang, dat de kinderen dachten dat hij er nóóit mee stoppen zou.
— Wie is die onuitstaanbare lee-lijkerd ? vroeg Qerda aan den vrien-delijken Ouden Leeuw.
— Een domkop, die koning is over nog véél erger domkoppen. Zijn rijk grenst aan het onze, maar hij is de eenige die onze grens over mag.
Hij is absoluut ongevaarlijk en bij onze dieren niet in het minst in tel.
— Wat komt hij juist nü hier doen ? vroeg Don.
— Waarschijnlijk weet hij door Rapido dat jullie hier zijt en wil hij je tot een bezoek uitnoodigen, antwoordde de Oude Leeuw.
De Ezel lachte nog steeds en dat vond Manus zoo vervelend dat hij maar van hem afsprong. Toen noodigde Langoor de kinderen en den hond uit, nu direct met hem mee te gaan, om zijn volk te zien.
— Als je een uur bij mij bent geweest, verlang je nooit weer naar het Vrede-Rijk terug, balkte de onbeleefde domkop.
De Groote Proef van Vrede^Ryk.De Olifant deed alsof Langoor niet bestond en verzocht zijn gasten, met hem mee te gaan. Hij wilde hun de mooiste proef van het Vrede-Rijk laten zien.
Zij gingen nu naar een soort openlucht-circus, waar reeds honderden dieren zaten te wachten. Toen het Oude Opperhoofd met de gasten verscheen, stonden de dieren op en zongen in wel dertig spraken het Vrede-dierenlied. Het klonk natuurlijk afschuwelijk.
87