Naar Rapidolië het zesde werelddeel

Titel
Naar Rapidolië het zesde werelddeel

Jaar
1927

Pagina's
134



even talrijk rondvlogen. En toen werd het gordijn van vlammen, waar zij zoo lang door heen waren getreden, doorzichtiger.

Ze haalden verlicht adem en tastten naar hun kleeren. En ja, ze waren gekleed, ofschoon zij hun goed hadden zien en voelen verbranden. Maar de kleeren, die ze nu aan hadden, leken heel anders dan die welke ze tot nu toe gedragen hadden. Ze schenen geheel vernieuwd en als het ware in roode, glanzende vloeistof gedrenkt. Nu waren zij brandvrij en tegen slijten bestand.

Dat was eerst een verrassing, ook voor de meisjes. Nu konden jurk noch rokken meer bij klimmen hinderen.

Maar, het vuur had hen nóg iets geschonken, dat van gróóter waarde was dan nieuwe kleeren. En wel, een gevoel van rust, zekerheid en durf, dat hen tot alles scheen in staat te stellen. Dét was dus het gevolg der loutering, door het vuur.

—    Ik voel me zoo typisch licht als een veertje, zei Gerda vroolijk. Ik geloof dat ik zou kunnen vliegen. Nü?

En ja, ze sprong op en zweefde werkelijk een eindje in de lucht. Toen kwam ze weer neer.

—    En ik voel niets meer van de hitte, zei San. Die kleeren zijn uitstekend, ze laten geen warmte door.

—    Zoo’n vreemde stof heb ik nog nooit gezien, zei Don. Ken jij dat goed, Oerda ?

—    Nee, antwoordde het meisje. Waarschijnlijk speciale Rapidolië-stof.

Nu liepen ze weer naast elkaar, opgeruimd en schertsend, alsof er geen Vuur-roode Bromtollen bestonden. En toch gonsden die nog vervaarlijk om hun hoofd en maakten ze nog vele vonken.

—    Mijn stokje is ook rosé geworden! riep Don verheugd. Dat is dan zeker ook door het vuur gelouterd. Even probeeren.

Bromtollen, terug! kommandeerde hij en zwaaide zijn stokje. Vonken verdwijnt!

En ja, ze gehoorzaamden. De Bromtollen zochten, zij het tegengonzend, elk weer hun boom en zetten zich er, nog steeds draaiend, op. En de vonken schenen in de lucht te verdampen.

Nu schoot de zon tango-kleurige stralen met violette dwarsstrepen er in, door donkergroene wolken heen.

Het bosch schoof links en rechts ineen en liet een veld vrij, bedekt met veelkleurige, achtkantige rozen. Er steeg een frissche, aangename geur uit op.

—    Heerlijk, heerlijk! jubelden de kinderen en duikelden van levenslust en overmoed door de rozen. Manus schudde den kop, alsof hij nog nooit zulke dwazen had gezien en stak stiekum de tong uit.

Dat was niet louter grootdoenerij van hem. Hij had geen lust in dat gedoe, omdat een bekende lucht zijn neus prikkelde.

76

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.