Manus, die zich vroeger zoo kwaad maakte als hij die Stem hoorde, stelde zich nu op zijn achter-pooten als wou hij haar omarmen en kussen. En hij jankte verheugd.
— Onze stokjes werken niet meer, Rapido, antwoordde Don bedrukt.
— Zoo, jongelief. En — heb je er al over nagedacht hoe dat komt? Wiens schuld zou dat wel zijn?
De kinderen keken elkaar aan. Opeens herinnerden zij zich wat Rapido hun zeide, toen hij het gebruik der stokjes uitlegde. Ze zouden hun alleen dan helpen, als ze het goede wilden en betrachtten.
— Hebben we dan iets verkeerds gedaan, lieve Rapido? vroeg Oerda, met haperende stem.
De Toovenaar antwoordde niet direct. Nu stiet Ellipsicatorus een kreet van pijn uit en viel op den grond. Toen zweeg hij.
— Dood? vroeg Elly geschrokken.
— Nee, nog niet, zei Rapido, die nog steeds onzichtbaar was, maar wiens schuld is het dat hij er zoo naar aan toe is?
De kinderen zwegen, dachten na. De Bromtollen waren meegedaald en bleven boven de kinderen draaien en gonzen, als schrikaanjagende, gloeiende roofvogels.
Een les in Ellips~lievendheid.De kinderen stapten uit het zweeftuig en keken schuldbewust naar de voormalige Ellips.
— Hadden we hem niet als zweefmachine mógen gebruiken, Rapido? vroeg Don. We willen hem geen kwaad doen, alleen maar een beetje straffen.
Daar stapelden de Bromtollen zich op elkaar als een muur en die week toen uiteen. De Toovenaar stapte er uit en keek de kinderen nog even vriendelijk als vroeger aan. Daarna zweefden de Bromtollen weer boven hun hoofden.
— Lieve kinderen, zei Rapido. ben je er wel zeker van dat jullie het recht hebt dien Ellipsenneef te straffen of zelfs maar te veroordeelen ?
— Lieve Rapido, zei Elly klagend, daar de anderen zwegen, kunt U de hittekraan van die Bromtollen niet een beetje afdraaien? Ze zijn zoo heet, dat ze ons bijna verbranden.
— Dit vuur verbrandt alleen het overbodige aan en in jullie en loutert dus slechts. Bedenk, ging hij op ongewoon ernstigen toon voort, dat men zelfs niet in het kleine mag zondigen. Ook een eenvoudige Ellips leeft het liefst te midden der zijnen en lijdt als je hem gewelddadig meevoert.
— Luister eens, blafte Manus grappig, dat zweven was wèt grappig, al is het zondig. Als louteren altijd zoo heet is en je huid schroeit, dan zondig ik liever dan dat ik louter.
— Stil jij, dwaze Manus, of ik neem je de menschenspraak af, zei Rapido goedig. Kinderen, luistert eens. Dit woud is diep en vol brandende Bromtollen. Maar als je verder door Rapidolië wilt reizen, dan moet je eerst hier doorheen. En wel, te voet.
Willen jullie dat liever niet, dan bestel ik in een ommezientje een Toover-luchtschip en breng jullie in een aarde-minuut thuis. Mochten je vrienden dan
73