Naar Rapidolië het zesde werelddeel

Titel
Naar Rapidolië het zesde werelddeel

Jaar
1927

Pagina's
134



—    Stil eens, Manus, zei Don ernstig. Nu Valt me in dat Ellipsicus ook eens met angst sprak van de Vuurroode Bromtollen.

—    Dat herinner ik me óók, tei Oerda. Maar het is mij een raadsel hoe die onschadelijke bloemen iemand vrees kunnen aanjagen.

—    Tel je die belachelijk heldere Ellipsen dan óók al onder de iemanden ? spotte Manus.

Maar Ellipsicatorus, die blijkbaar het gesprek volgde, begon nu met inspanning van alle krachten te schreeuwen. En zijn, in een zweeftuig veranderd, lichaam beefde zoozeer, dat Manus er door heen en weer schudde.

—    Zeg eens, jij mismaakte Ellips! blafte de hond nu woedend, je kreunen was erg leelijk, maar je schreeuwt nog afschuwelijker. Als je toch geen fatsoenlijk woord kan spreken, hou dan liever je snuit dicht. En dat zeg ik je, als je het waagt me naar beneden te beven, loopt het raar met je af. Verstaan?

Manus zou hem wellicht nog véél langer en strenger hebben toegesproken, als hij niet opeens was geschrokken. Als bij afspraak draaiden honderden Bromtollen zich los van hun stengels en stegen tegelijk op. En hoe hooger ze stegen, des te vlugger draaiden ze.

Toen ze bijna het zweeftuig hadden bereikt, gaven ze vonken af. Weldra waren de kinderen vast omringd door een massa van die roode, draaiende bloemen en gehuld in een wolk van vonken.

Manus kreeg er een op zijn neus, kefte er nijdig tegen en sloeg er naar met zijn poot. Toen viel er een op zijn staart en in een ommezientje maakte hij een sneltochtje om zijn eigen middenpunt.

—    Branden ze, Manus? vroeg Gerda verbaasd.

—• Denk je dan, dat ik een solodans uitvoer om die Ellips aan het lachen te maken, blafte de hond, geërgerd, terug.

—    Ze zijn van echt vuur, zei Don nu, het wordt hier werkelijk een beetje warm.

—    Hoor dat mormel nou toch eens grijnzen, schimpte Manus op Ellipsicatorus.

Als ik zeker wist dat hij niet van angst kreunt, maar mij uitlacht...... Aha! lachte

hij plotseling, ze bezoeken hem nu ook. Lach nu, hansworst, om je eigen brandwondjes.

De hitte werd allengs ondragelijker. Dat kon dan ook niet anders, want nu wemelden wel millioenen vonken om hen heen. Ellipsicatorus kreeg er verscheidene, die zich vastzetten en gaatjes in zijn lichaam brandden.

Verloren?

Don vond het noodig, snel te handelen. Hij zwaaide snel zijn stok in het rond en riep:

—    Bromtollen, valt! Vonken, verdwijnt!

71

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.