omdat er voor al de aanvragen niet genoeg kranten konden worden gedrukt.
En terwijl de kinderen met gespannen aandacht de film volgden, reden de auto’s met kranten door. En voor die in de plaats kwamen er wagens met nieuwe machines voorgereden, met rollen papier, vaten inkt en kisten lettermetaal.
De machines werden één, twéé, drié in elkaar gezet en in werking gebracht. En, terwijl de kinderen naar de film keken, waar nu het levensgroot beeld prijkte van Rapido met een sigaret in den mond en een krant in zijn zijzak, vlogen de kranten reeds de nieuwe machines uit.
— Wat staat hij er sprekend op, zei Elly bewonderend.
— Hoor de kinderen juichen! riep Gerda. Ze roepen „Rapido!" Ze denken dus ook aan ons.
— He daar, leg jullie dat stokje eens neer, blafte Manus plotseling. Ben je vergeten waar je bent ?
Een warme ontvangst door de Vuurroode Bromtollen.Plotseling gestoord keken de kinderen Manus aan.
— Hoort jullie niet hoe onze Ellips kreunt? vroeg hij nu. Precies een zieke kat, die op Zondagmorgen naar een vlieg mistast.
De kinderen letten niet op zijn gebazel, ofschoon ze Ellipsicatorus wel vreemd hoorden kreunen. Het Iandschap onder hen wekte eerder hun belangstelling op. Roomgele vlakten en bergen hadden plaats gemaakt voor een land met donkerroode grondkleur.
Nu voeren ze boven een woud van lange, dunne boompjes. Die stonden op gelijken afstand van elkaar, alsof een leerling uit de hoogste klas eerst een plan had geteekend met vele rechte en dwarslijnen er op. En op den top van elk boompje stond iets als een groote, roode bloem; van onderen puntig, in het
midden dikbuikig en naar boven toe weer smaller.
— Ze lijken wel bromtollen! riep San verwonderd.
— Nee, ze zijn het, zei Don, lachend. Kijk maar hoe ze draaien. En werkelijk, de Vuurroode Bromtollen draaiden zóó snel, dat hun kleur er door afwisselde. Achtereenvolgens werden ze geel, groen, paars, wit en toen weer rood.
— Maar waarom kreunt dat mormel toch zoo onhebbelijk, mopperde Manus en keek met verachting op hun zweeftuig neer. Voor een koningsneef lijkt hij erg onopgevoed.
— Hij stelt het niet erg op prijs dat hij jou mag dragen, Manus, schertste Gerda.
— Net iets voor zoo’n mislukte Ellips, viel Manus minachtend uit. Ik geloof dat er in de heele wereld geen ondankbaarder goedje bestaat.
70