Naar Rapidolië het zesde werelddeel

Titel
Naar Rapidolië het zesde werelddeel

Jaar
1927

Pagina's
134



—    Ik hoor een eigenaardig knarsen, net fluisteren, zei Elly.

—    Dat kwam mij ook zoo voor, zei Don, maar waarschijnlijk vergissen we ons. We moeten de boot op het land trekken.

Toen hij dat zei, klonken er geluiden als plasten voorwerpen in het water. Ze keerden zich om, doch bleven een oogenblik van verbazing stil staan.

De Kubussen aan het strand waren blijkbaar levend geworden en huppelden met sprongen vooruit als knikkers.

Ze gingen naar het meer en sprongen er zelfs in, in de richting van de boot, die zachtjes terug dreef. Orootere Kubussen bereikten haar en vielen met zwaren slag op Slurf neer, die klagend kreunde.

—    Ongelooflijk! riep Oerda, we droomen alwéér. Maar het was geen droom. Meerdere Kubussen sprongen heftig toe, verhieven zich hoog boven de boot en lieten zich met een scherpen kant op haar neervallen. Hun groene kleur schitterde zoo kwaadaardig in het zonlicht, dat de meisjes van afkeer de oogen sloten.

—    Ze vermoorden onze arme Slurf, snikte Elly. Daarom had ze zoo’n vrees voor de Groene Kubussen.

—    Elly heeft gelijk, zei Gerda, die boomstam leeft en die Kubussen ook. Aulipho heeft ons voor hun slechtheid en moordzucht gewaarschuwd, maar we hebben niet geluisterd.

—    Ze leven, mompelde Don. Het schijnt een kwaadaardig volkje, die Kubussen. Misschien zijn ze niet eens steenen. Hoe komen we hier vandaan ? vroeg hij luid.

—    Met de boot! riep San. Zij is onze eenigste hoop. Laten we haar redden en naar Boomenland terug varen.

Hij liep op het Zilvermeer toe en de andere volgden. Maar nu gebeurde er nóg vreemder. De Kubussen huppelden op elkaar toe en stapelden zich op tot een muur om hun den weg te versperren. Als de kinderen twee Kubussen wegsmeten om den muur te vernietigen, huppelden er tien anderen bij. En ze stapelden zich zoo snel en netjes naast en op elkaar als een dozijn metselaars niet zou hebben gekund.

—    We moéten er door heen! riep Don, al zouden we ze allen in het water smijten. Maar de boot!

Een hoonend gieren was het antwoord. Een kolossale Kubus veerde de lucht in en viel met geweldigen smak op de boot. Ze zonk op slag.

Even later rees de Kubus weer boven het Zilvermeer uit, maar Slurf kwam niet terug. Ze was in de slik blijven vastzetten.

De kinderen beefden, als hadden ze voor hun oogen een levend wezen zien vermoorden.

—    Mijn stok, onze stokjes, zei Don met trillende stem, ik zal ze leeren moorden.

Hij greep naar het zijne, doch vond het niet. Ook de anderen misten het

hunne. Ze hadden ze ginds neergelegd en vergeten op te rapen, toen ze naar

51

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.